Oud is goed. Nieuw is beter.

Virtueel terug in de tijd naar de Wereldtentoonstelling Expo 67 in Montreal

Als oud goed is en nieuw beter, dan belooft dat wat voor de toekomst. Hans van Pelt, bouwkundige, vraagt uw mening over het realiseren van projecten in optima forma met de nieuwe technieken van vandaag. Durft u de uitdaging aan?

Wout Eijkelenboom, ik duid hem altijd als 'de E van EGM', heeft in zijn toespraak ter gelegenheid van de opening van het Stadhuis in Tiel gezegd: 'De architect heeft het op één na oudste beroep ter wereld; eerst is er de behoefte aan voedsel, daarna de behoefte aan beschutting en onderdak'. Een hommage aan de bouwkunst.

Bouwen is een prachtig vak. Met een geschiedenis vol inspiratie waar je u tegen zegt. Daarom is voor een liefhebber van bouwkunst de zoektocht naar de historie van een gebouw een boeiende bezigheid. Het ontdekken van oude technieken, het verwonderen over het vakmanschap van weleer en de vindingrijkheid van de bouwmeesters uit de gotiek is een ware en intrigerende ontdekkingstocht. Ik ben zo'n liefhebber.

 

Expo 67 Montreal

Oud is goed. Nieuw is beter. We moeten immers vooruitkijken. Het Nieuwe Instituut heeft in de zomer van 2015 de tentoonstelling 'Wat is Nederland - 14 deelnames aan de Wereldtentoonstelling' gehouden. EGM heeft het paviljoen van EXPO 67, die plaats vond in Montreal, ontworpen. Tijdens de tentoonstelling 'Wat is Nederland' was het mogelijk met een VR-3D bril het paviljoen virtueel te bezoeken. Voor oud-bezoekers van het paviljoen een feest van herkenning!

Ik heb het voorrecht gehad om het BIM-model van het door Wout Eijkelenboom ontworpen paviljoen te "bouwen". Dat was een geweldige uitdaging. Het zoeken naar wat 'was', het combineren van foto's van het één met tekeningen van het ander, en het zo ontdekken van de voor Wout zo kenmerkende architectonische verrassingen in een project, bevestigde wederom: bouwen was een prachtig vak. Oud is goed.

 

BIM: bouwen in 3D

Ik was aannemer, tijdelijk wel te verstaan. Een BIM-model is een gebouw in digitale vorm. Eén op één. Indrukwekkend. En per definitie goed. Want digitale bouwfouten worden niet geaccepteerd door de programmatuur. Je lost het maar op. Of het is genadeloos zichtbaar. Dat laatste kan dus niet. Je wordt inventief. Wat is er makkelijker dan het bouwen van iets dat al ooit gebouwd is? Je doet het voor de tweede keer, dat zou dus vlekkeloos moeten lopen. Door te spitten in de stukken. Om te ontdekken dat de realiteit anders geweest moet zijn dan op tekening staat, want foto's liegen niet. Vanwege wijzigingen die tijdens de uitvoering moeten zijn doorgevoerd en niet gedocumenteerd. Of misschien het aanpassen op punten, die vanwege de - naar hedendaagse maatstaven - eenvoudige communicatiemiddelen anders zijn begrepen. Ik heb het digitaal opgelost. En ik ben trots. Want het BIM-model bewijst het: bouwen ís een prachtig vak. En nieuw ís beter.

Mijn aannemersstatus heb ik weer losgelaten, hoewel: niet helemaal. Want BIM-men is ontwerpen, bouwen, gebruiken en onderhouden tegelijk. Vooraf. Met een team. Dat samen een optimaal product genereert voor de opdrachtgever en dat beseft dat bouwen een vak is. Dat er terecht op vertrouwt dat wensen compromisloos vertolkt zijn in wat straks een gebouw heet. Daarom moeten we vooruitkijken. Vindingrijk worden. Innoveren. Architectuur en bouwtechniek verweven met digitale mogelijkheden die het bouwen, gebruiken en onderhouden van een gebouw tot een genoegen maken. Als bouwkolom de uitdaging aangaan om een product te generen, dat de verwachtingen van de opdrachtgever eer aan doet. BIM-men is de toekomst. Nieuw is beter!

Ik heb een prachtig vak. Vanuit toekomstgerichte regelgeving hebben we te maken met prachtige uitdagingen. In 2020 wordt de 20-20-20 doelstelling van kracht. Percentages om de vermindering van de CO2-uitstoot, energiegebruik en hernieuwbare energie uit te drukken. Ik wil daar een uitdaging aan toevoegen: zou het de bouwkolom lukken om in 2020 ook 20 % van de projecten in optima forma te realiseren met BIM?


Hans van Pelt, Dordrecht, 2015