Gabrielle Davits over Verpleeghuis Boswijk

Vasthouden aan een visie, ondanks bezuinigingen

In 'haar' ideale verpleeghuis wilde Gabriƫlle Davits dat bewoners zintuiglijk geprikkeld worden door de natuur en zich volledig thuis voelen. EGM droeg haar voor voor de Gouden Piramide, de prijs voor goed opdrachtgeverschap.

Vasthouden aan een visie, ondanks bezuinigingen. Dat deed opdrachtgever Gabrielle Davits, toenmalig bestuurslid van de Van Neynselgroep bij het bouwen van verpleeghuis Boswijk in Vught. Door haar volharding werd Boswijk zoals een verpleeghuis zou moeten zijn: een plek waar dementerenden zich thuis voelen.

In Boswijk, een gesloten inrichting, kunnen bewoners de 'weliswaar afgeschermde' natuur in, hebben ze hun eigen kamer in een van de twaalf huizen en kunnen ze in het middengebied de 'straat op om te wandelen, naar het café te gaan of bij de winkel boodschappen te doen. Dat de straat feitelijk nergens naar toe leidt en alleen toegankelijk is voor bewoners, familie en personeel, doet aan het buitengevoel niets af.

 

Visie van de opdrachtgever

Zoals Boswijk uiteindelijk is geworden, kon Gabrielle Davits, toenmalig bestuurslid van de Van Neynselgroep in het jaar 2000 niet vermoeden. Ze zag destijds dat het 50 jaar oude Boswijk met 107 bedden aan vervanging toe was, omdat het niet meer voldeed aan de eisen van deze tijd. Maar het was nog maar de vraag of de huidige bewoners een nieuw gebouw kregen of dat ze verdeeld werden in units bij wooncentra die er al waren. Davits pleitte voor een nieuw gebouw, met name omdat ze het belangrijk vond om in een tijd van vergrijzing deskundigheid over dementie te bevorderen. Een grotere locatie voor alle 120 cliënten leent zich daar beter voor dan units verdeeld over diverse zorgcentra.

Davits pleitte voor een nieuw gebouw, met name omdat ze het belangrijk vond om in een tijd van vergrijzing deskundigheid over dementie te bevorderen

 

Toen er eenmaal toestemming was om het zorgcomplex in de bossen van Vught te bouwen, gaf Davits een drietal architectenbureaus opdracht mee te denken over een nieuw te bouwen verpleeghuis. Ze wilde nadrukkelijk geen kant-en-klaar ontwerp, omdat het gebouw een co-creatie moest zijn, waar de Van Neynselgroep, de architect, de vertegenwoordigers van de cliënten en het personeel zeggenschap in hadden. Davits had zelf evenmin een vastomlijnd idee voor een gebouw, wel had ze een visie over de nieuwe locatie. Het moest kleinschalig zijn en het mocht volstrekt niet lijken op een traditioneel verpleeghuis. Het was de bedoeling dat de bewoners, ondanks hun dementie, hun leven konden leiden zoals het was. En omdat zij zich niet meer goed kunnen aanpassen, moest de omgeving zich aan hen aanpassen. Kortom: in Boswijk moest de cliënt centraal staan.

 

De architectenkeuze

Davits zocht naar architectenbureaus die zoveel mogelijk aansloten bij haar visie en viel voor de presentatie van EGM architecten, of beter gezegd, voor die van Victor de Leeuw. Dat De Leeuw plat op de grond ging liggen om een paddenstoel in de Vughtse bossen te fotograferen, was voor Davits doorslaggevend: het toonde aan dat hij de plek wilde doorgronden. Ze achtte hem in staat de opdracht te volbrengen.
Intussen had de cliëntenraad van Boswijk, de vertegenwoordiger van de bewoners, op verzoek van de Van Neynsel-directie een boekwerk gemaakt met daarin richtlijnen (geen oplossingen) waar het ideale verpleeghuis aan moest voldoen. Bewoners moesten zintuiglijk worden geprikkeld, onder meer door de natuur in te kunnen, er moest aandacht zijn voor de privacy van bewoners, de eigen leefsfeer moest hen een thuisgevoel geven, er moest voldoende ruimte zijn om zonder begeleiding rond te kunnen lopen, de veiligheid en gezondheid van de bewoners moest worden gewaarborgd en de bereikbaarheid moest in orde zijn. Het boek werd een belangrijke leidraad voor EGM architecten.

 

Het concept: elk huis een eigen leefsfeer

EGM kwam met een concept waarbij twaalf huizen met elk tien kamers als een spin met twaalf poten zijn gegroepeerd. Elk huis had zijn eigen leefsfeer, voor mensen uit de stad, van het platteland en uit de Brabantse aristocratie; Die leefsferen uitten zich in de inrichting: boerenkleedjes versus chesterfieldstoelen. Het middengebied was geplaveid als een straat met lantaarns en straatmeubilair en  bevatte gemeenschappelijke voorzieningen als een kapper, grand café, winkel en wellnesscentrum. Alle eenpersoonskamers in de twaalf huizen waren geschakeld en gaven toegang tot de tuin. De bovenverdieping van het ontwerp was bedoeld als kantoorruimte voor het personeel.

 

Ondanks bezuinigen toch vasthouden aan de visie

Tijdens het ontwerpproces werd duidelijk dat er minder geld beschikbaar was dan oorspronkelijk begroot. EGM kwam met de oplossing om de kamers dan maar niet geschakeld te bouwen, maar naast elkaar. Dat zou zoveel aan geveloppervlakte schelen, dat de kostenbesparing in een keer was gehaald. Gabrielle Davits was het er niet mee eens. Een rechte gevel was haars inziens niet in het belang van de bewoners, hét uitgangspunt van Boswijk. Met ramen aan twee zijdes kon de omgeving als het ware bij hen naar binnenkomen, een van de richtlijnen die de cliëntenraad had geadviseerd. Bovendien zorgden de geschakelde kamers voor een grotere algemene ruimte in de huizen, waaraan evenmin mocht worden getoornd.

Projectarchitect Chico Leufkens en Victor de Leeuw van EGM architecten waren blij dat Davits als een havik de idealen van Boswijk bewaakte. Dat getuigt volgens hem van goed opdrachtgeverschap. Hij ziet vaak genoeg dat in tijden van bezuinigingen een visie op de achtergrond geraakt. In gezamenlijkheid besloten opdrachtgever en architect de kantoorverdieping voor het personeel te schrappen. De medewerkers kregen flexwerkplekken in de ruimtes op de algemene binnenplaats.

Normaal gesproken moet er binnen verpleeghuizen een constante temperatuur van 21 graden heersen, iets waar de installateur zich oorspronkelijk aan wilde houden. Het is het enige dat Davits anders zou doen, mocht ze Boswijk opnieuw willen opbouwen. Verder vindt ze Boswijk het ideale verpleeghuis, dat zonder budgetoverschrijving en zonder noemenswaardige bemoeienis van gemeente of welstandscommissie, is gerealiseerd. Davits is zich ervan bewust dat de omgeving daar een belangrijke rol in speelt. In de stad kan zo’n project nooit ontstaan. Ook de cliëntenraad is tevreden. Er is goed naar hun advies geluisterd, zowel door de Van Neynsel-directie als de architecten. Daardoor is een prettig gebouw geworden waar de bewoners vrij kunnen wandelen en waar ze zich prettig voelen.

 

Wonen als thuis

De bewoners kunnen daar zelf helaas niets meer over zeggen, maar hun gedrag spreekt boekdelen. Vanaf de eerste dag lijken ze aan het nieuwe gebouw gewend, terwijl het personeel toen nog zocht naar zijn plek. In Boswijk staan geen mensen bij de deur te wachten tot ze het gebouw uit mogen, maar kunnen ze zelf de tuindeuren open doen om in het gras te gaan liggen. Hier bivakkeren ze niet tussen meubels die niet als thuis voelen maar wonen ze in huizen met een inrichting die ze van vroeger gewend zijn. Hier zitten ze niet passief in het restaurant tot het eten wordt opgediend maar jassen ze hun eigen piepers en kloppen na de maaltijd het tafelkleed uit op straat. En dat het eigenlijk geen straat is, doet aan het gevoel niets af.

 

Project: Verpleeghuis Boswijk