Energiezuinig bouwen is de toekomst. Energieneutrale- en energieproducerende woningen maken hun opmars. Plannen voor het energieneutraal renoveren van aparte woningen zijn er al, maar hoe ver zijn we met het energieneutraal maken van complete naoorlogse wijken? Deze wijken hebben hun eigen problematiek. EGM deed onderzoek naar de wederopbouwwijken en vond niet alleen energiezuinige oplossingen, maar ook manieren om de leefbaarheid te verbeteren. Door de aandacht te richten op de hele wijk in plaats van een enkele woning, kunnen we meerdere vraagstukken tegelijk aanpakken.
Gerichte renovatie en nieuwbouw
Dit onderzoek richt zich op het verbeteren van de leefkwaliteit van naoorlogse wijken en het energieneutraal maken van deze wijken door gerichte renovatie en nieuwbouw. Aanleiding voor het onderzoek is de monofunctionaliteit van de wederopbouwwijken die onder andere leidt tot verminderde leefbaarheid. Daarnaast is in het energieakkoord vastgelegd dat alle nieuwbouwwoningen in 2020 energieneutraal moeten zijn, in 2050 geldt dat ook voor bestaande bouw. Om hieraan te kunnen voldoen moeten we nu de al de eerste stappen zetten.
Van woning naar wijk
Momenteel wordt er in Nederland vooral ingezet op het zelfvoorzienend renoveren van één woning, de Nul-Op-de-Meter-woning ofwel de NOM-woning. Maar de investering om elke woning energieneutraal te maken, staat (nog) niet in verhouding tot de terugverdientijd. En een hele wijk vernieuwen en energieproductief maken is te kostbaar. EGM gaat daarom uit van het renoveren van bestaande woningen tot energiezuinige woningen en het deels vervangen van bestaande woningen door nieuwe energieproducerende woningen. Deze nieuwe woningen leveren (een deel) van de energie voor de bestaande woningen. Zo ontstaat er een energieneutrale wijk. Daarnaast biedt deze aanpak ook ruimte voor het oplossen van andere problemen die deze wederopbouwwijken kenmerken. In één keer een hele wijk energieneutraal maken is een mooi streven, maar in de praktijk niet altijd haalbaar. Door het plan op te delen in fasen, ontstaat een stappenplan voor de toekomst.
Problematiek van naoorlogse woonwijken
De naoorlogse wijken in Nederland zijn meestal monofunctioneel. Andere voorzieningen zoals scholen, sportfaciliteiten, winkels of kantoren ontbreken. Dit leidt samen met het grote aanbod aan sociale huurwoningen, de vaak lagere bouwtechnische kwaliteit en de hoge woonlasten tot verminderde leefbaarheid van de wijk. Daarnaast vallen steeds meer starters tussen wal en schip. Ze verdienen te veel voor een sociale huurwoning en komen (nog) niet in aanmerking voor een hypotheek. Tot slot vraagt de vergrijzende samenleving om meer toekomstbestendige woningen voor ouderen die langer zelfstandig wonen.
Win-win situatie
De gerichte renovatie en nieuwbouw van de bestaande wijk biedt een aantal voordelen. Het zorgt niet alleen voor energiebesparing, maar doorbreekt ook de monotonie van de wijk. Er wordt letterlijk ruimte gemaakt voor andere woningtypen, andere bewoners en andere voorzieningen. Daarnaast kan ook de openbare ruimte aangepakt worden, zodat er ruimte ontstaat voor groen en water, flora en fauna, energieopwekking, energieopslag en waterberging. Mede hierdoor kan een wijk heel anders beleefd worden. Daarbij kunnen de woningcorporaties hun huur verhogen en zorgen voor een beter wooncomfort, terwijl de woonlasten door de energiebesparing gelijk blijven. Verder kan een verbetering van de wijk ook een impuls geven aan de ontwikkeling van vrije sector woningen.
Aanvullende energieopwekking
Om de wijk in zijn geheel energieneutraal te maken zijn zeer waarschijnlijk aanvullende energiebronnen in de wijk nodig, zoals het opwekken van zonne-energie boven parkeerplaatsen, of het gebruik van windenergie of waterkracht.
Goede energieopslag noodzakelijk
De zelfvoorzienende wijk is de toekomst, maar er zijn nog wel wat obstakels te overwinnen. Eén van de uitdagingen is de energieopslag. Zonnepanelen kunnen op jaarbasis voldoende energie produceren voor een woning en zijn gebruikers. Die stroom wordt alleen overdag en vooral in de zomerperiode opgewekt. Er is een goede energieopslag nodig om ’s nachts en ’s winters gebruik te kunnen maken van de eigen opgewekte stroom. Dit kan per woning gerealiseerd worden met een simpele accu, maar het is misschien rendabeler om dit op wijkniveau uit te voeren. Door gebruik te maken van een slim netwerk (Smart Grid) worden vraag en aanbod automatisch beter op elkaar afgestemd, waardoor er minder opslagcapaciteit nodig is.
Wet- en regelgeving
In de Elektriciteitswet 1998 zijn regels opgenomen voor het aanleggen van netwerken en het verkopen van stroom. Een netwerk mag in principe alleen door een netbeheerder worden aangelegd. De markt voor productie, handel en levering van energie is in principe vrij, maar voor de levering aan kleinverbruikers is een leveringsvergunning vereist. Daarnaast wordt in beginsel energiebelasting geheven over de energie die wordt verbruikt. Ook hier is een uitzondering mogelijk voor het salderen van energie en voor zelf opgewekte elektriciteit uit hernieuwbare bronnen of via warmtekracht. Bij een eventueel pilotproject moet hiermee rekening gehouden worden.
Samenwerken essentieel
In het onderzoek is in eerste instantie uitgegaan van vastgoed dat in handen is van woningcorporaties. Deze zijn met de woningwet van 1 juli 2015 echter aan striktere regels gebonden. Voor meer differentiatie in de wijk zijn daarom andere partijen nodig die het vastgoed financieren en eventueel ook exploiteren voor de huishoudens met een hoger inkomen. Daarnaast is ook de kennis van andere adviseurs noodzakelijk, zoals installatieadviseurs, aannemers en netwerkbeheerders. Deze studie is een eerste stap in de richting van gerevitaliseerde energieneutrale wijken. Uiteindelijk willen we in een pilotproject de ideeën in de praktijk toetsen. Ons plan van aanpak kan op maat gemaakt worden voor iedere wijk, maar de basis is altijd hetzelfde: revitalisatie door uitgekiend investeren.