Goed ontwerp begint met goede vraag

Geschreven voor Pi, project & interieur: hoe een goed ontwerp tot stand komt

“Daar moet op gedronken worden!” klinkt er opgewekt door het directiekantoor. Drie mannen in strakke pakken met dito haardracht kijken elkaar voldaan aan. “Ik had niet gedacht dat we het zouden redden, maar deze klant gaat ons veel nieuw werk opleveren.” “Joan… JOAN? IJs, NU!”. De heren vullen trots hun glazen terwijl een stijlvol geklede dame met een verontschuldigende houding het kantoor binnenkomt, in haar handen een glimmende ijsemmer geklemd. Ze pakt een zilveren tangetje, vult de borrels aan met ijs en vertrekt weer richting de deur. Don Draper – het creatieve genie van het bureau – maakt een voor haar onverstaanbare vrouwonvriendelijke grap. Zijn collega’s gniffelen hun secretaresse de ruimte uit en heffen de glazen. “Op de toekomst, dat ze er nog maar vaak in mogen trappen!” De heren proosten lachend en kantelen het glas whisky in één teug achterover om vervolgens direct een tweede in te schenken. “Al plannen voor de lunch?” vraagt Don aan de rest.

Bovenstaande scene komt de liefhebber van Mad Men bekend voor. Deze televisieserie (AMC) beschrijft het wel en wee op een reclamebureau aan Madison Avenue, NY in de jaren ’50 en ’60. Een interessant verhaal vol spannende intriges, maar vooral ook een haast karikaturale weergave van een kantoor uit die periode. Een tijd waarin het gedrag op de werkvloer overliep van de hiërarchie, vrouwonvriendelijkheid en ongepastheden.

 

Maar ondanks dat ben ik ervan overtuigd dat die omgeving op dat moment in de tijd perfect functioneerde en daarmee buitengewoon activiteitgericht was. Een buitenring van gesloten individuele kantoren vult de ruimte aan de gevel. Ben je belangrijk? Dan heb je daglicht. Heel belangrijk? Dubbel daglicht in een corner office. Niet belangrijk? Dag licht! In dat geval zit je in de midden-zone, een open kantoortuin gevuld met bureaus waarachter secretaresses en ander ondersteunend personeel driftig aan het werk zijn voor de hoge heren in de kantoren eromheen. In deze jungle van bureaus rinkelen telefoons en rammelen typemachines naar hartenlust. De open vloer faciliteert communicatie tussen de secretaresses, zorgt ervoor dat ze elkaar goed in de gaten kunnen houden en weten wat er speelt. Van de heren achter de deuren wordt verwacht dat ze geconcentreerd - al dan niet borrelend met elkaar - briljante dingen bedenken en zo de kassa van de firma doen rinkelen.

 

Als interieurarchitect zijn we telkens op zoek naar de beste aansluiting bij het proces van onze opdrachtgever. Menig vakzuster en -broeder kent de drie B’s: Bricks, Bytes en Behaviour. Als deze drie pijlers in evenwicht zijn en goed passen bij de processen van de organisatie, dan werkt de omgeving optimaal. Staat er een kek interieur en state-of-the-art IT voorziening, maar passen deze niet bij de werkprocessen van de organisatie? Je raadt het al: gedoemd om te mislukken. Als interieurarchitect ben je daarom tegenwoordig niet alleen ontwerper. Ook IT consultant, organisatiedeskundige, bedrijfspsycholoog, klankbord en criticaster. Dat maakt ons vak waanzinnig interessant, veelzijdig en buitengewoon complex.

 

Wat mij betreft is luisteren één van de belangrijkste skills. Stel open vragen en luister goed naar wat je opdrachtgever en werkelijke gebruiker te vertellen hebben. Domme vragen bestaan niet, dus vraag alles. En vraag vooral door. Bij nieuwe klanten hoor ik vaak dat ze een flexibel werklandschap willen, het liefst ‘activity based’. Een landschap gevuld met elementen die verschillende activiteiten faciliteren, gelardeerd met comfortabele zithoeken, game lounges en glijbanen. “Want zo doen we dat toch tegenwoordig, een kantoor inrichten?” Ja, dat kan en we doen het ook vaak anders. Een werklandschap moet geen uitgangspunt zijn, maar een conclusie. Het destillaat uit een uitgebreide kennismaking en onderzoek naar de werkprocessen van de organisatie in kwestie. Soms betekent dit dat je een paar dagen in verplegersuniform aan een couveuse een te vroeg geboren baby staat te verzorgen. Een andere keer word je ondergedompeld in de dienstverleningsprocessen bij een gemeentelijke organisatie en een week later laat je je door een wetenschapper exact uitleggen hoe een chipmachine werkt die componenten voor de smartphone van de toekomst maakt.

 

Dit onderzoek brengt verrassende inzichten en ervaringen. Je kruipt in de huid van de gebruikers en alleen dan kun je hun nieuwe droominterieur ontwerpen. Geen confectiekleding maar een maatpak dat als gegoten zit. Het onderzoek levert ook een mooi beeld op van de uit te stralen identiteit. Interieur is immers een belangrijke branding tool van een organisatie, je kunt je er namelijk letterlijk in onderdompelen. Als het zit als gegoten en voelt als eigen, staat het los van tijdelijke trends en vluchtige mode. Dan is een goed interieur ook duurzaam, je neemt er namelijk niet zo snel afscheid van.

 

Dus gun jezelf als ontwerper dit avontuur, tussen alle complexe programma’s van eisen en specificatiesheets door. Ontdek, vraag door, luister en ervaar. En als dit betekent dat je op dinsdagochtend een glas whisky drinkt bij een toonaangevend reclamebureau, neem dat dan maar voor lief.

 

Jeroen de Bruijn

interieurarchitect, EGM

 

2019.03.01